"4. Naar het oordeel van het hof is met betrekking tot het voorkómen van bedrijfsongevallen sprake van bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werkgever indien de werkgever, terwijl hij wist, althans zich behoorde te realiseren, dat de wijze waarop hij de arbeid doet verrichten, zonder het nemen van (naar de stand van de techniek doeltreffende en in de bedrijfstak waarin hij opereert geen ongebruikelijke) voorzorgsmaatregelen tot geenszins als denkbeeldig te beschouwen situaties kan leiden waarbij de werknemer ernstig lichamelijk letsel of andere ernstige schade oploopt, desalniettemin die arbeid zonder evenbedoelde voorzorgsmaatregelen laat uitvoeren.
5. Blijkens de hiervoor onder 1.5 geciteerde verklaring van [betrokkene 2] staat vast dat de leidinggevende van de snijafdeling toeliet dat werknemers zich op het in werking zijnde plateau van de snijmachine begaven, zulks in strijd met de aan die leidinggevende bekende, op de machine aangebrachte veiligheidsvoorschriften, onder meer luidende: "(...) Never start the machine before you have taken care that there is not any person in the working area, and that all persons in the danger area of the machine have been advised about starting! (...) Never enter or run on the table or conveyer when the machine is ready for operation or operating! (...)".
Met deze gedragslijn aanvaardde de afdelingschef de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat zich vroeger of later een (zeer) ernstig ongeval zou (kunnen) voordoen. Het is immers allesbehalve denkbeeldig dat een werknemer, staande op het draaiende plateau, met het op die werknemer afkomende draaiende en scherpe mes, door welke oorzaak dan ook niet volledig op zijn werkzaamheden geconcentreerd blijft of bijvoorbeeld het evenwicht verliest en daardoor niet tijdig het draaiende plateau kan verlaten. Dat de afdelingschef dit zich had behoren te realiseren is, óók gelet op de op de snijmachine aangebrachte veiligheidsinstructie, zonneklaar.
6. De door de chef van de snijafdeling getroffen voorzorgsmaatregel, respectievelijk de door hem gegeven veiligheidsinstructie, daarop neerkomend dat een werknemer niet te lang op het draaiende plateau mocht staan, is volstrekt niet doeltreffend en de door hem geïnstrueerde, althans toegelaten, werkwijze is reeds op zich zo (potentieel) gevaarzettend dat hij die werkwijze zonder meer had behoren te verbieden. Daarbij komt dat het blijkens het rapport van de inspecteur van de Arbeidsinspectie naar de stand van de techniek mogelijk was de machine automatisch en zodanig tijdig uit te schakelen dat voorkomen kon worden dat iemand letsel zou oplopen.
7. Het voorgaande klemt in de omstandigheden van dit geval te meer, nu [betrokkene 1] op de betreffende maandagochtend voor het eerst op de snijafdeling werkzaam was, hij blijkens het rapport van de inspecteur van de arbeidsinspectie de Engelse taal niet beheerste, hij begeleid werd door een onervaren, want pas een maand op de snijafdeling werkzame, collega en hij voorts, zo leidt het hof uit de verklaring van [betrokkene 2] af, van de zijde van de leiding van (de snijafdeling van) [eiseres] geen enkele veiligheidsinstructie gekregen heeft.
8. Het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, brengt het hof tot het oordeel dat [eiseres] in de omstandigheden van dit geval bewust roekeloos jegens [betrokkene 1] heeft gehandeld. Dat, zoals [eiseres] stelt, de statutaire directie van [eiseres] er niet van op de hoogte was dat toegelaten werd dat werknemers zich op het draaiende plateau bevonden, leidt niet tot het oordeel dat de gedragslijn van de chef van de snijafdeling niet aan [eiseres] kan worden toegerekend. De statutair directeur van [eiseres], [betrokkene 4], heeft, zo begrijpt het hof, de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken op de snijafdeling immers overgelaten aan de chef van die afdeling. Hierbij neemt het hof nog in aanmerking dat het de statutair directeur, zo verklaarde hij tegenover de inspecteur van de Arbeidsinspectie, niet bekend is of er werkinstructies gemaakt zijn. Hetgeen [eiseres] overigens nog heeft doen zeggen, leidt evenmin tot een ander oordeel. Bij voormelde stand van zaken is bewijslevering niet aan de orde, zodat het hof aan het door [eiseres] (subsidiair) gedane bewijsaanbod voorbijgaat. De door Zorg en Zekerheid gevorderde hoofdsom is derhalve terecht door de rechtbank toegewezen."