ECLI:NL:HR:2009:BJ7799

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00154 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag over niet-openbaar uitgesproken beschikking in strafzaak

In deze zaak gaat het om een beklag dat is ingediend tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, die op 6 december 2007 is gegeven. De klagers, geboren in 1980 en 1974, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De advocaten G.P. Hamer en B.P. de Boer hebben namens de klagers middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

De Hoge Raad heeft op 15 december 2009 geoordeeld dat de beschikking niet in het openbaar is uitgesproken, wat in strijd is met artikel 24, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het klaagschrift in de raadkamer wel openbaar was, maar dat de beschikking zelf niet openbaar is gemaakt. Dit betekent dat de Hoge Raad de ongegrondverklaring van het beklag zelf ter openbare terechtzitting zal uitspreken, zoals de Rechtbank dat had behoren te doen.

De Hoge Raad heeft het tweede middel, dat niet tot cassatie kan leiden, verworpen zonder verdere motivering. De beslissing is genomen in raadkamer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beschikking is gegeven door de vice-president en vier raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

15 december 2009
Strafkamer
Nr 08/00154 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 6 december 2007, nummer RK 07/4316, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
en
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klagers. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de beschikking niet in het openbaar is uitgesproken.
2.2. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer heeft plaatsgevonden in het openbaar. Ingevolge art. 24, eerste lid, Sv moet de beschikking dan in het openbaar worden uitgesproken. Uit de op de voet van art. 447, tweede lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken kan niet blijken - ook niet na het onderzoek naar aanleiding van het door mr. De Boer, voornoemd, aan de rolraadsheer gedane verzoek om toezending van een afschrift van het proces-verbaal inzake de uitspraak van de bestreden beschikking - dat dit is geschied, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zij niet in het openbaar is uitgesproken.
2.3. De Hoge Raad zal doen wat de Rechtbank had behoren te doen en zelf de ongegrondverklaring van het beklag ter openbare terechtzitting uitspreken (vgl. HR 3 mei 1989, LJN ZC4031, NJ 1991, 167 en HR 22 november 1996, LJN ZC2208, NJ 1997, 205).
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2009.