ECLI:NL:HR:2009:BJ7568
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over borgtocht en vertegenwoordigingsbevoegdheid van beherend vennoot in een vennootschap onder firma
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil over een borgtocht en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de beherend vennoot van een vennootschap onder firma. De eiseres tot cassatie, Horeca Vlees Westland B.V., heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder de rechtspersoon naar Fins recht, OSUUSTEURASTAMO KARJAPORTTI. De vordering was gericht op betaling van een bedrag van € 45.891,85, vermeerderd met contractuele rente. De rechtbank 's-Gravenhage heeft in een eindvonnis van 9 juli 2003 de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, met uitzondering van andere vorderingen die zijn afgewezen.
Horeca Vlees Westland heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat in een tussenarrest van 11 januari 2005 bewijslevering door getuigen heeft opgedragen. In het eindarrest van 24 juli 2007 heeft het hof de eerdere vonnissen bekrachtigd, maar de rente opnieuw vastgesteld op wettelijke rente vanaf 16 oktober 2001. Tegen deze arresten heeft Horeca Vlees Westland cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder, Karjaportti, zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.