ECLI:NL:HR:2009:BJ7441
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie in faillissementsprocedure met betrekking tot GIN Grond en GIN Bomen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door GIN Grondexploitatiemaatschappij B.V. en GIN Bomenexploitatiemaatschappij B.V. tegen Alterra B.V. en een andere verweerder. De eisers hebben Alterra c.s. gedagvaard voor de rechtbank Arnhem, waarbij zij een schadevergoeding vorderden op grond van een aan Alterra verweten onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep de vonnissen bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben de eisers cassatie ingesteld.
Tijdens de procedure is gebleken dat GIN Grond en GIN Bomen op 11 mei 2009 in staat van faillissement zijn verklaard. Alterra c.s. heeft vervolgens verzocht om schorsing van het geding, zodat de curatoren de gelegenheid kregen om het geding over te nemen. De curatoren zijn echter niet verschenen op de zitting, wat heeft geleid tot een incidentele conclusie van Alterra c.s. tot ontslag van instantie.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, aangezien de curatoren geen gevolg hebben gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, de vordering van Alterra c.s. tot ontslag van de instantie op grond van artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet voor toewijzing vatbaar is. De Hoge Raad heeft GIN c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op €348,38 aan verschotten en €1.100,-- voor salaris.