ECLI:NL:HR:2009:BJ7441

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05181
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in faillissementsprocedure met betrekking tot GIN Grond en GIN Bomen

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door GIN Grondexploitatiemaatschappij B.V. en GIN Bomenexploitatiemaatschappij B.V. tegen Alterra B.V. en een andere verweerder. De eisers hebben Alterra c.s. gedagvaard voor de rechtbank Arnhem, waarbij zij een schadevergoeding vorderden op grond van een aan Alterra verweten onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep de vonnissen bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben de eisers cassatie ingesteld.

Tijdens de procedure is gebleken dat GIN Grond en GIN Bomen op 11 mei 2009 in staat van faillissement zijn verklaard. Alterra c.s. heeft vervolgens verzocht om schorsing van het geding, zodat de curatoren de gelegenheid kregen om het geding over te nemen. De curatoren zijn echter niet verschenen op de zitting, wat heeft geleid tot een incidentele conclusie van Alterra c.s. tot ontslag van instantie.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, aangezien de curatoren geen gevolg hebben gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, de vordering van Alterra c.s. tot ontslag van de instantie op grond van artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet voor toewijzing vatbaar is. De Hoge Raad heeft GIN c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op €348,38 aan verschotten en €1.100,-- voor salaris.

Uitspraak

9 oktober 2009
Eerste Kamer
08/05181
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. GROEN INVEST NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Veldhoven,
2. GIN GRONDEXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
3. GIN BOMENEXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
beide gevestigd te Utrecht,
EISERESSEN tot cassatie, VERWEERSTERS in het incident,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
t e g e n
1. ALTERRA B.V.,
gevestigd te Wageningen,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, EISERS in het incident,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Alterra c.s. en GIN c.s., eiseres onder 1 ook als GIN, eiseres onder 2 ook als GIN Grond en eiseres onder 3 ook als GIN Bomen.
1. Het geding in feitelijke instanties
GIN c.s. hebben bij exploot van 26 maart 2007 Alterra c.s. gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en onder meer gevorderd Alterra c.s. te veroordelen om aan GIN c.s. te betalen een schadevergoeding op te maken bij staat, zulks op grond van een aan Alterra c.s. verweten onrechtmatige daad.
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.
In het door GIN c.s. ingestelde hoger beroep heeft het gerechtshof te Arnhem bij arrest van 26 augustus 2008 de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben GIN c.s beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bij brief van 19 mei 2009 heeft de advocaat van Alterra c.s. aan de Hoge Raad meegedeeld dat bij vonnis van 11 mei 2009 van de rechtbank 's-Hertogenbosch GIN c.s. in staat van faillissement waren verklaard.
Ter zitting van 29 mei 2009 hebben Alterra c.s. op grond van art. 27 lid 1 F. verzocht het geding tegen GIN c.s. te schorsen, teneinde hen de gelegenheid te geven de curatoren tot overneming van het geding op te roepen. Op diezelfde zitting is het geding tegen GIN Grond en GIN Bomen tot dat doel geschorst en is het geding tegen GIN aangehouden voor beraad.
Bij exploten van 9 juni 2009 hebben Alterra c.s. mr. G. te Biesebeek en mr. S.H.F. Hoppenbrouwers in hun hoedanigheid van curatoren in de faillissementen van GIN c.s. opgeroepen om ter rolle van 26 juni 2009 te verschijnen, teneinde
- ter rolle te verklaren of zij in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van GIN Grond en GIN Bomen de procedure overnemen en
- ter rolle te bevestigen dat GIN eveneens in staat van faillissement is verklaard bij vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 mei 2009, alsmede ter rolle te verklaren of zij in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van GIN de procedure overnemen.
In een aan de advocaat van Alterra c.s. gerichte brief van 15 juni 2009 heeft mr. te Biesebeek mede namens mr. Hoppenbrouwers meegedeeld dat zij, gedagvaard als curatoren van GIN en een tweetal dochtermaatschappijen tegen de zitting van 26 juni 2009, niet in rechte zouden verschijnen. De advocaat van Alterra c.s. heeft deze brief bij brief van 16 juni 2009 aan de Hoge Raad overgelegd.
Op genoemde zitting zijn de curatoren inderdaad niet verschenen.
Alterra c.s. heeft daarop bij incidentele conclusie ontslag van instantie gevorderd op de voet van art. 27 lid 2 F.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verlening van ontslag van instantie.
3. Beoordeling van de incidentele vordering tot ontslag van de instantie
Uit het voorgaande blijkt voldoende dat niet alleen GIN Grond en GIN Bomen in staat van faillissement zijn verklaard maar ook GIN. Aangezien de curatoren in deze faillissementen geen gevolg hebben gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, is de vordering van Alterra c.s. tot ontslag van de instantie, waartegen geen verweer is gevoerd, op grond van art. 27 lid 2 F. voor toewijzing vatbaar.
4. Beslissing
De Hoge Raad ontslaat Alterra c.s. van de instantie;
veroordeelt GIN c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot deze uitspraak aan de zijde van Alterra c.s. begroot op €348,38 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 9 oktober 2009.