ECLI:NL:HR:2009:BJ7333
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging arrest gerechtshof wegens kennelijke vergissing in vordering tot betaling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de curator van [A] B.V. en Rhenus Road B.V. (voorheen Road Air Transport B.V.). De curator, mr. J. Hellendoorn, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Road Air voor een bedrag van € 22.750,53, welke vordering door de rechtbank Breda was toegewezen. Road Air ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, en het gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigde de vonnissen van de rechtbank en wees de vorderingen van [A] af. De curator stelde cassatie in tegen dit arrest van het hof, waarbij hij betoogde dat het hof ten onrechte de vordering tot betaling van een bedrag van € 1.546,53 had afgewezen, terwijl deze vordering in hoger beroep niet meer aan de orde was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een kennelijke vergissing had gemaakt door ook de toewijzing van deze vordering te vernietigen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof op dit punt, waardoor het vonnis van de rechtbank in stand bleef. De Hoge Raad compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de beoordeling van vorderingen in hoger beroep en de gevolgen van vergissingen in de rechtspraak.