ECLI:NL:HR:2009:BJ7331

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04835
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg aandeelhoudersovereenkomst en uitkoop aandeelhouder in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een geschil over de uitleg van een aandeelhoudersovereenkomst en de uitkoop van een aandeelhouder. De zaak is aanhangig gemaakt door drie eiseressen, voorheen bekend als [A] B.V., en twee verweersters. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 10 juli 2009, waarin een incidentele vordering tot zekerheidstelling werd afgewezen. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van zowel het principaal als het voorwaardelijk incidentele beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het principale beroep faalt, waardoor het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde komt. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

23 oktober 2009
Eerste Kamer
08/04835
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1], voorheen genoemd [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats]
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. G. Snijders.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het verloop van het geding
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 10 juli 2009, nr. 08/04835, LJN BI5087, NJ 2009, 364. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het door [eiseres] c.s. ingediende incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 253 Rv. afgewezen.
In de hoofdzaak heeft de Advocaat-Generaal L. Timmerman geconcludeerd tot verwerping van het principaal en het voorwaardelijk incidenteel beroep.
De advocaat van [eiseres] c.s. heeft bij brief van 18 september 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principaal beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 oktober 2009.