ECLI:NL:HR:2009:BJ7330

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02102
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en bijdrage levensonderhoud voor minderjarige kinderen

In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een vrouw en een man, waarbij de man op 17 augustus 2007 een verzoekschrift indiende bij de rechtbank 's-Gravenhage om de echtscheiding uit te spreken en een nevenvoorziening te treffen voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft hierop gereageerd met een zelfstandig verzoek om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, [kind 1]. De rechtbank heeft op 11 april 2008 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man een bijdrage van € 500,-- per maand aan de vrouw moet betalen voor de verzorging en opvoeding van [kind 1].

De man heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij hij verzocht om de bijdrage te herzien. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 25 februari 2009 de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en het verzoek van de vrouw om een bijdrage afgewezen. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, en is de beschikking van het hof in stand gebleven. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 6 november 2009.

Uitspraak

6 november 2009
Eerste Kamer
09/02102
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.G. Groen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.C. Carli-Lodder.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 17 augustus 2007 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, echtscheiding tussen partijen uit te spreken met een nevenvoorziening en tot verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap.
De vrouw heeft het verzoek met betrekking tot de nevenvoorzieningen bestreden en onder meer verzocht bij wege van een zelfstandig verzoek om een bijdrage van de man in de kosten in de verzorging en opvoeding van het thans nog minderjarige kind van partijen, [kind 1].
De rechtbank heeft bij beschikking van 11 april 2008 tussen partijen echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man een bijdrage van € 500,-- per maand zal betalen aan de vrouw voor de verzorging en opvoeding van [kind 1].
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De man heeft in hoger beroep verzocht de beschikking te vernietigen voorzover de rechtbank heeft bepaald dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding voor [kind 1] aan de vrouw dient te betalen van € 500,-- per maand, en opnieuw rechtdoende in goede justitie een bijdrage te bepalen welke in overeenstemming is met de wettelijke normen en maatstaven.
Bij beschikking van 25 februari 2009 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voorzover het de vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] betreft en, in zoverre opnieuw beschikkende, het zelfstandig verzoek van de vrouw om bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding alsnog afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 november 2009.