ECLI:NL:HR:2009:BJ7319
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Uitleg en uitvoering van een vaststellingsovereenkomst in het overeenkomstenrecht
In deze zaak gaat het om een geschil over de uitleg en uitvoering van een vaststellingsovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak begon met een dagvaarding door B.M.K. Beheer B.V. op 18 juli 2005, waarin de eiser en A B.V. werden gedagvaard voor de rechtbank Utrecht. B.M.K. vorderde een betaling van € 200.000,-- met rente en kosten. De rechtbank verleende verstek tegen de gedaagden en veroordeelde de eiser tot betaling van het gevorderde bedrag bij vonnis van 7 september 2005. Hierop hebben de eiser en A B.V. verzet aangetekend, maar de rechtbank verklaarde het verzet ongegrond bij vonnis van 29 maart 2006, wat later in hoger beroep door het gerechtshof werd bekrachtigd op 28 februari 2008. De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.