ECLI:NL:HR:2009:BJ7319

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03685
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en uitvoering van een vaststellingsovereenkomst in het overeenkomstenrecht

In deze zaak gaat het om een geschil over de uitleg en uitvoering van een vaststellingsovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft in cassatie beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak begon met een dagvaarding door B.M.K. Beheer B.V. op 18 juli 2005, waarin de eiser en A B.V. werden gedagvaard voor de rechtbank Utrecht. B.M.K. vorderde een betaling van € 200.000,-- met rente en kosten. De rechtbank verleende verstek tegen de gedaagden en veroordeelde de eiser tot betaling van het gevorderde bedrag bij vonnis van 7 september 2005. Hierop hebben de eiser en A B.V. verzet aangetekend, maar de rechtbank verklaarde het verzet ongegrond bij vonnis van 29 maart 2006, wat later in hoger beroep door het gerechtshof werd bekrachtigd op 28 februari 2008. De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

23 oktober 2009
Eerste Kamer
08/03685
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
B.M.K. BEHEER B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en BMK.
1. Het geding in feitelijke instanties
BMK heeft bij exploot van 18 juli 2005 [eiser] en [A] B.V. gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, voor zover in cassatie van belang, kort gezegd, primair [eiser] en subsidiair [A] B.V., te veroordelen tot betaling aan BMK een bedrag van € 200.000,-- met rente en kosten.
De rechtbank heeft, na tegen gedaagden verstek te hebben verleend, bij vonnis van 7 september 2005 [eiser] veroordeeld om aan BMK te betalen een bedrag van € 200.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 juli 2005 tot de dag van volledige betaling.
Tegen dit verstekvonnis hebben [eiser] en [A] B.V. verzet gedaan bij de rechtbank en gevorderd, kort gezegd, dat de rechtbank het verzet gegrond verklaard, [eiser] ontheft van de veroordelingen in het vonnis en de vorderingen van BMK alsnog afwijst.
BMK heeft de vorderingen bestreden.
Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij vonnis van 29 maart 2006 het verzet ongegrond verklaard en het verstekvonnis van de rechtbank van 7 september 2005 bekrachtigd.
Tegen het, bij herstelvonnis van 2 augustus 2006 verbeterde, vonnis van 29 maart 2006 heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 28 februari 2008 heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
BMK heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BMK begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 23 oktober 2009.