ECLI:NL:HR:2009:BJ7262
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en vermindering van gevangenisstraf in cassatiezaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft een verdachte die gedetineerd was in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao. De verdachte had beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 19 februari 2008 was uitgesproken. De advocaat van de verdachte, mr. G. Spong, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis, maar enkel wat betreft de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat er geen andere gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak. Echter, de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van vijftien jaren naar veertien jaren en zeven maanden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.
De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.