ECLI:NL:HR:2009:BJ7262

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01420 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en vermindering van gevangenisstraf in cassatiezaak tegen verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft een verdachte die gedetineerd was in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao. De verdachte had beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 19 februari 2008 was uitgesproken. De advocaat van de verdachte, mr. G. Spong, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis, maar enkel wat betreft de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat er geen andere gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak. Echter, de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van vijftien jaren naar veertien jaren en zeven maanden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.

De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.

Uitspraak

17 november 2009
Strafkamer
Nr. 08/01420 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 19 februari 2008, nummer H 118/2007, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Bon Futuro" op Curaçao (Nederlandse Antillen).
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis wat betreft de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl
de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze veertien jaren en zeven maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 november 2009.