ECLI:NL:HR:2009:BJ7258
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf en de toepassing van artikel 14c Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf die was opgelegd bij vonnis van de Politierechter te Utrecht op 22 augustus 2006. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit op 29 mei 2006, vóór de uitspraak van de voorwaardelijke straf. Het Hof had de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gelast, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit niet kon, gezien de bepalingen van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van het Hof enkel voor wat betreft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf en wees de vordering tot tenuitvoerlegging af. De Hoge Raad oordeelde dat de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf vanwege niet-naleving van de algemene voorwaarde niet kan worden gelast voor een strafbaar feit dat vóór de uitspraak is gepleegd. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zou vernietigen, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De zaak werd zelf door de Hoge Raad afgedaan om doelmatigheidsredenen.