ECLI:NL:HR:2009:BJ7008

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04196
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tekortschieten in zorgplicht bij reparatieovereenkomst na aanrijding met ter reparatie afgegeven auto

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee eisers en een verweerder, waarbij de eisers in cassatie zijn opgekomen tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De verweerder had de eisers gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam, waarbij hij een bedrag van € 12.542,75 vorderde, met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft in een verstekvonnis van 13 april 2005 de vorderingen van de verweerder toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten. De eisers hebben vervolgens verzet aangetekend en verzocht om ontheffing van de veroordeling, met als argument dat er compensatie van vorderingen was. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen het verstekvonnis op 15 februari 2006 vernietigd voor wat betreft het bedrag van € 12.542,75 en de eisers hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 10.842,75. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 24 juli 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.

Uitspraak

6 november 2009
Eerste Kamer
08/04196
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. M.P. de Witte,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 3 maart 2005 [eiser] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en gevorderd, kort gezegd, [eiser] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 12.542,75, met rente en een bedrag van € 904,-- aan buitengerechtelijke incassokosten en [eiser 2] te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 190,-- met rente.
Bij verstekvonnis van 13 april 2005 heeft de rechtbank de vorderingen van [verweerder], met uitzondering van die tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, toegewezen.
Bij verzetdagvaarding van 10 juni 2005 hebben [eiser] c.s. verzocht, primair, [eiser] c.s. te ontheffen van de veroordeling tegen hen uitgesproken door de rechtbank bij vonnis van 13 april 2005, wegens compensatie van vorderingen, en subsidiair, [eiser] c.s. te subrogeren in de vordering op [betrokkene 1] of diens verzekeringsmaatschappij.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 13 juli 2005 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 15 februari 2006 het verstekvonnis van 13 april 2005 vernietigd voorzover daarbij [eiser] c.s. zijn veroordeeld tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 12.542,75. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft de rechtbank [eiser] c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 10.842,75. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.
Tegen het eindvonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 24 juli 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 477,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 november 2009.