ECLI:NL:HR:2009:BJ6965
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerpen in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen draadloze camera, die in het kader van een strafzaak tegen de verdachte was genomen. De verdachte, geboren in 1970 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Tilburg', had beroep ingesteld tegen de verbeurdverklaring van de camera. De advocaat van de verdachte, mr. Th.J. Kelder, had een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest was gehecht.
De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de verbeurdverklaring van de camera en tot teruggave aan de verdachte, maar had het beroep voor het overige verworpen. Het Hof had eerder vastgesteld dat de verdachte op 4 maart 2005 een radiozendapparaat en een radiofrequentievermogensversterker had gebruikt zonder de benodigde vergunning op grond van de Telecommunicatiewet.
De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het Hof tot verbeurdverklaring van de camera niet begrijpelijk was zonder nadere motivering. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de camera en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen, wat betekent dat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelde voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak.