ECLI:NL:HR:2009:BJ6931

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00670
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht opzet op medeplichtigheid hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1957, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplichtigheid aan hennepteelt. Het Gerechtshof had vastgesteld dat onbekend gebleven personen in de periode van 27 juni 2005 tot en met 22 augustus 2005 in een pand aan de [a-straat 1] te [plaats] hennepplanten en hennepstekken teelden. De verdachte had opzettelijk gelegenheid en middelen verschaft door het pand ter beschikking te stellen aan deze personen. De advocaat-generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van opzet op medeplichtigheid aan hennepteelt niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat de bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van politie en verklaringen van betrokkenen. De verdachte had het pand gehuurd en vervolgens onderverhuurd aan onbekenden, zonder toezicht te houden op hun activiteiten. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat in het pand een hennepkwekerij zou worden opgezet.

Echter, de Hoge Raad vond dat de bewezenverklaring niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging. De uitspraak van het Gerechtshof was niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Daarom vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

Uitspraak

3 november 2009
Strafkamer
nr. 08/00670
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 mei 2007, nummer 20/003195-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"onbekend gebleven personen in de periode van 27 juni 2005 tot en met 22 augustus 2005 te [plaats] met elkaar opzettelijk hebben geteeld in een pand aan de [a-straat 1] een hoeveelheid van in totaal 268 hennepplanten en 11.400 hennepstekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 27 juni 2005 tot en met 22 augustus 2005 te [plaats] opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door die onbekend gebleven personen voornoemd pand voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 8 augustus 2005 kreeg ik, verbalisant [verbalisant 2], telefoon van een man die werkt in een bedrijfspand aan de [a-straat] in [plaats]. De man vertelde dat hij vanuit een bedrijfspand waar hij werkt, een sterke hennepgeur ruikt.
Wij, verbalisanten, zijn naar het bedrijfspand gereden waar de man werkt. De man verklaarde dat hij de hennepgeur nu al bijna twee maanden ruikt. Wij hebben het pand betreden. In het pand roken wij een sterke hennepgeur, die uit het bedrijfspand [a-straat 1] kwam.
Wij zijn rond het bedrijfspand [a-straat 1] gelopen. Wij zagen dat alle rolluiken naar beneden waren. Op het dak was het geluid van een in werking zijnde ventilator te horen.
De man gaf aan dat er 's avonds af en toe personen bij het bedrijfspand [a-straat 1] komen."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 22 augustus 2005 werd door ons, verbalisanten, een onderzoek ingesteld in een bedrijfspand aan de [a-straat 1] te [plaats]. Wij klopten aan bij de voordeur welke werd geopend door [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1963. Wij deelden onze komst mede en mochten in het pand kijken.
Wij troffen in de bedrijfshal een persoon aan die hennepstekjes aan het inpakken was. Wij vroegen hem naar zijn personalia, die luidden: [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]), geboren op [geboortedatum] 1974. Wij hebben beiden aangehouden.
Wij troffen in de bedrijfshal op de begane grond de volgende goederen aan:
* 1800 hennepstekjes;
* 1800 stekbakjes;
* een afzuiger;
* 6 contactdozen met tijdklokken;
* 18 nieuwe assimilatielampen met kap van 400 Watt;
* 2 flessen ph-vloeistof;
* 2 maal 10-liter groei- en bloeistoffen 1/4 vol;
* 4 maal 10 liter groei- en bloeistoffen vol;
* 2 maal 10 liter groei- en bloeistoffen leeg;
* een dompelpomp;
* 2 verwarmingsunits;
* een ventilator;
* een koolstoffilter;
* 5 transformatoren;
* 3 potten met poeder;
* 12 assimilatielampen 400 Watt."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"In het bedrijfspand aan de [a-straat 1] te [plaats] troffen wij op 22 augustus 2005 een in werking zijnde hennepkwekerij aan op de eerste etage van het bedrijfspand, bestaande uit:
* 9600 hennepstekjes;
* 9600 kweekbakken;
* een dompelpomp;
* 2 ventilatoren met motor;
* een elektrisch verwarmingselement;
* een vat met irrigatievloeistof;
* een thermostaat;
* een hygrometer;
* een airco;
* 2 plantenspuiten;
* een emmer van 10 liter inhoud vol met resten van hennepstekjes;
* een regelunit;
* 2 halvolle flessen van 1 liter met ph-vloeistof."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"In het bedrijfspand aan de [a-straat 1] te [plaats] troffen op 22 augustus 2005 wij een in werking zijnde hennepkwekerij aan op de begane grond van het bedrijfspand, bestaande uit:
* 268 planten met een hoogte van 150 cm;
* 268 kweekbakken;
* 36 lampen van 400 Watt;
* 36 voorschakelapparaten;
* 3 ventilatoren met motor;
* een thermostaat;
* een hygrometer;
* 5 tijdklokken;
* een zuurgraadmeter;
* een regelunit."
e. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Naar aanleiding van het aantreffen van een in werking zijnde hennepkwekerij in (aanvulling hof: het pand) [a-straat 1] in [plaats] werd een nader onderzoek ingesteld naar de aangetroffen planten, plantendelen en/of bloesemtoppen van deze plantendelen.
Dit organisch materiaal is onderworpen aan een ESA-test GmbH. Na toevoeging van de monstermaterialen aan de testampullen trad een kleuromslag van de aanwezige vloeistof plaats. Deze kleuromslag impliceert de aanwezigheid van hash, hasholie of tetra-hydro-canabinol, zijnde de werkzame stof THC die aanwezig is in hennepplanten.
Deze uitslag is een positieve indicatie dat er sprake is van hennep/hash/hasholie of THC."
f. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik ben gisteren aangehouden terwijl ik werkzaam was in een hennepkwekerij. Als u zegt dat de kwekerij gelegen was aan de [a-straat 1] te [plaats] dan kan dat wel kloppen. Ik werd naar dit werk gebracht door de man waarvoor ik werk. Ik ken hem als "de baas". Ik werk nu al 25 à 30 dagen voor "de baas".
Ik ben al een aantal keren in de hennepkwekerij - waar ik gisteren ben aangehouden - geweest om te werken. In totaal vijf à zes keer. Ik heb daar voornamelijk op de bovenverdieping gewerkt. Ik kreeg dan uitgesneden plantjes en die moest ik dan plaatsen in een soort spons.
Ik heb geen contact gehad met de andere mensen die daar werkten. Ik werkte - zoals ik al heb gezegd - op de bovenverdieping. Ik hoorde in de ruimten beneden mij Nederlandse stemmen."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"Het pand [a-straat 1] te [plaats] is mijn eigendom. Het betreft een bedrijfspand met kantoorruimte.
Op 15 mei 2004 heb ik een huurovereenkomst gesloten met een huurder genaamd [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957. Na verloop van tijd ging het fout met de betaling van de huur. Het huurbedrag was EUR 14.000,- per jaar, exclusief BTW.
Op 7 juni 2005 ben ik bij het bedrijfspand geweest omdat de betaling niet naar behoren verliep. Er deed een man open die zich voorstelde als [betrokkene 1]. Hij deelde mij mede dat hij de huurder was. Ik deelde hem mede dat dat niet kon omdat ik een andere huurder had en dat er geen onderhuur was toegestaan. Ik vroeg hem van wie hij dan wel huurde. Hij zei dat hij van ene "[verdachte]" huurde. Ik zei tegen hem dat hij die [verdachte] moest aanspreken en dat hij de huur moest betalen. Later op de dag belde [betrokkene 1] naar mijn thuisadres en deelde mij mede dat "[verdachte]" zou betalen.
Kort hierna belde [verdachte] naar mijn vrouw. Hij zei tegen mijn vrouw dat hij zou betalen en dat degenen die in het bedrijfspand waren, medewerkers van hem waren.
Ik vroeg aan [betrokkene 1] wat hij in het pand deed toen ik hem daar sprak. Hij zei mij dat hij meubels en zo opsloeg."
h. een geschrift, zijnde een huurovereenkomst, voor zover inhoudende:
"Verhuurder: [betrokkene 3]
Huurder: [verdachte] namens [A] B.V.
Object: [a-straat 1] te [plaats]
Huuringangsdatum: 15 mei 2004
Einddatum: 14 mei 2007
Huurprijs op jaarbasis: EUR 14.000,- exclusief BTW."
i. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden-Brabant, voor zover inhoudende:
"De onderneming [A] B.V. is opgericht per 11 september 2002 en ingeschreven in het handelsregister per 17 september 2002. Enig aandeelhouder en bestuurder is [B] Ltd. Gevolmachtigde is [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats]. De gevolmachtigde voert de titel van directeur."
j. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Mijn roepnaam is [verdachte].
Het is juist dat ik het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] met ingang van 15 mei 2004 heb gehuurd van [betrokkene 3]. Ik heb dit pand vervolgens onderverhuurd aan een Nederlandse man en een Poolse man.
De Poolse man betreft: [betrokkene 4], geboren op [geboortedatum] 1960.
Ik beschikte niet over adresgegevens of telefoongegevens van [betrokkene 4] of de Nederlandse man.
U vraagt mij hoe ik wist of mijn onderhuurder(s) de huurpenningen aan [betrokkene 3] voldeden. Ik wist dat niet.
Ik heb geen toezicht gehouden op de activiteiten in het pand [a-straat 1] te [plaats] of op de betaling van de huurpenningen door [betrokkene 4] aan [betrokkene 3].
Het is juist dat ik niet altijd tijdig de huurpenningen aan [betrokkene 3] heb voldaan.
U houdt mij voor het huurcontract met [betrokkene 3] waaruit blijkt dat ik het pand niet in onderhuur mocht geven. Dat is juist. Ik wist dat ik het pand niet mocht onderverhuren. Ik heb [betrokkene 3] niet op de hoogte gesteld van het feit dat ik het pand had onderverhuurd, omdat ik dacht dat hij de onderverhuur niet prettig zou vinden."
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Verdachte ontkent de hem tenlastegelegde - kort gezegd -medeplichtigheid tot het telen van hennep.
Het hof overweegt het volgende.
Uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de processtukken blijkt het volgende:
* verdachte heeft verschillende malen vanaf 2002 (bedrijfs)ruimtes gehuurd die hij - naar zijn zeggen - vervolgens heeft onderverhuurd aan anderen, in welke ruimtes vervolgens hennepkwekerijen zijn aangetroffen;
* verdachte heeft in 2002-2003 te [plaats E] zelf een hennepkwekerij gehad;
* verdachte heeft op 15 mei 2004 een bedrijfsruimte (loods) aan de [a-straat 1] te [plaats] gehuurd voor EUR 14.000,- exclusief BTW per jaar van een zekere [betrokkene 3]. Verdachte heeft deze ruimte gehuurd om - naar zijn zeggen - sterrenkijkers te produceren. Verdachte is verschillende malen in gebreke geweest bij het betalen van zijn huurpenningen aan [betrokkene 3];
* verdachte heeft vervolgens de van [betrokkene 3] gehuurde loods onderverhuurd aan - naar zijn zeggen - twee personen die de loods zouden gebruiken voor het opslaan van meubels. Verdachte kende - naar zijn zeggen - geen adresgegevens van deze personen en had evenmin hun telefoongegevens. Verdachte beschikte slechts over een kopie van een identiteitsbewijs waarop een foto met een man erop te zien was die leek op één van de huurders;
* verdachte heeft [betrokkene 3] niet om toestemming gevraagd om de loods te mogen onderverhuren, noch was hem dit contractueel toegestaan;
* ook in deze loods is een hennepkwekerij aangetroffen, d.d. 22 augustus 2005;
* verdachte heeft geen controle uitgeoefend op het gebruik van de loods door de onderhuurders.
Het hof overweegt dat verdachte - door de loods onder te verhuren aan personen die hij niet kende of kon traceren en gezien in het licht van zijn bovengenoemde ervaring met hennepkwekerijen - willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in genoemde loods een hennepkwekerij zou worden opgezet. Het hof acht derhalve (voorwaardelijk) opzet op medeplichtigheid aan het opzettelijk kweken van hennep, bewezen."
2.3. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzet heeft gehad op de medeplichtigheid aan de teelt van hennep, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat deze op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 3 november 2009.