ECLI:NL:HR:2009:BJ6924
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak inzake bewijsvoering en denaturering van de verklaring van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1977 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk wederrechtelijk zich toe-eigenen van een personenauto, toebehorende aan benadeelde partij 1. De verdachte had de auto op 27 oktober 2006 geleend van de eigenaresse, maar deze was niet teruggebracht. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een verklaring van de verdachte, die was opgenomen in de aanvulling op het verkorte vonnis van de Rechtbank, als bewijsmiddel had gebruikt, terwijl deze verklaring niet in het proces-verbaal van de terechtzitting was opgenomen. Dit was in strijd met de geldende bewijsregels, aangezien het proces-verbaal de enige bron is voor de ter terechtzitting afgelegde verklaringen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen voor wat betreft de beslissingen ter zake van het tenlastegelegde feit, de oplegging van de ISD-maatregel en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.