ECLI:NL:HR:2009:BJ6793
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
De betekenis van het begrip ambtenaar in de zin van art. 363 Sr in relatie tot privatisering van overheidstaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1953 en directeur van de rechtspersoon [A] B.V., was beschuldigd van het aannemen van een gift in de vorm van een levering en plaatsing van rolluiken en een sectionaalpoort, met als doel om in strijd met zijn plicht te handelen. De kern van de zaak draaide om de vraag of de verdachte als ambtenaar kon worden aangemerkt in de zin van artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht, dat corruptie van ambtenaren bestraft. Het Hof had vastgesteld dat de kerntaken van [A] B.V. overheidstaken waren en dat de directeur onder toezicht en controle stond van de gemeentelijke overheid. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelde dat het begrip 'ambtenaar' autonoom moet worden uitgelegd, los van definities in andere wetten zoals de Ambtenarenwet. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte, in zijn hoedanigheid van directeur van [A] B.V., inderdaad als ambtenaar kon worden aangemerkt, en verwierp het cassatieberoep. De uitspraak benadrukt het belang van het tegengaan van corruptie binnen het ambtenarenapparaat en de noodzaak om een breed begrip van ambtenaar te hanteren, vooral in het licht van privatisering van overheidstaken.