2.2. De stukken van het geding houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
(i) blijkens een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehecht GBA-overzicht van 5 maart 2007 staat de verdachte vanaf 1 januari 2006 ingeschreven op het adres [a-straat 1], [postcode] te [plaats A];
(ii) op 6 juni 2006 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem van 1 mei 2006, waarbij in de akte rechtsmiddel als adres van de verdachte [b-straat 1] te [plaats B] is vermeld;
(iii) de appeldagvaarding om op 9 november 2006 ter terechtzitting van de Enkelvoudige Kamer van het Gerechtshof te Amsterdam te verschijnen is op 17 oktober 2006 tevergeefs aangeboden op het GBA-adres van de verdachte, zijnde [a-straat 1] te [plaats A];
(iv) omdat niemand op het adres [a-straat 1] te [plaats A] werd aangetroffen, is een bericht van aankomst achtergelaten. Op 1 november 2006 is de appeldagvaarding door een baliemedewerker van het postkantoor teruggezonden aan het Ressortsparket te Amsterdam, alwaar deze, na verificatie van het GBA-adres, op 7 november 2006 aan de (waarnemend) griffier van de Rechtbank is uitgereikt. De griffier heeft de appeldagvaarding vervolgens op 7 november 2006 als gewone brief naar het adres [a-straat 1] te [plaats A] verzonden;
(v) ter terechtzitting van 9 november 2006 heeft de Enkelvoudige Kamer van het Hof de zaak naar de terechtzitting van 15 maart 2007 te 11.15 uur van de Meervoudige Kamer verwezen en na het onderzoek daartoe te hebben geschorst de oproeping van de verdachte tegen die datum en tijdstip bevolen;
(vi) de oproeping om ter terechtzitting van de Meervoudige Kamer van het Gerechtshof te Amsterdam van 15 maart 2007 te verschijnen is op 14 februari 2007 tevergeefs aangeboden op het GBA-adres van de verdachte, zijnde [a-straat 1] te [plaats A];
(vii) omdat niemand op het adres [a-straat 1] te [plaats A] werd aangetroffen, is een bericht van aankomst achtergelaten. Op 25 februari 2007 is de oproeping door een baliemedewerker van het postkantoor teruggezonden aan het Ressortsparket te Amsterdam, alwaar deze, na verificatie van het GBA-adres, op 5 maart 2007 aan de (waarnemend) griffier van de Rechtbank is uitgereikt. De griffier heeft de oproeping vervolgens op 5 maart 2007 als gewone brief naar het adres [a-straat 1] te [plaats A] verzonden;
(viii) op 15 maart 2007 heeft het Hof de zaak bij verstek behandeld. Ter terechtzitting was de verdachte noch een voor hem verschenen raadsman aanwezig.