ECLI:NL:HR:2009:BJ5201
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor belastingschuld en de betekenis van niet verder bemoeilijken
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkstelling van X B.V. voor door A te Q verschuldigde omzetbelasting en loonbelasting. De belanghebbende was bij beschikking van de Ontvanger op 7 februari 2003 aansprakelijk gesteld. Na bezwaar tegen deze beschikking, heeft de Ontvanger de beschikking gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Ontvanger vernietigd en de aansprakelijkstelling verminderd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad behandelt de zaak en oordeelt dat de mededeling aan de belastingschuldige dat niet verder wordt bemoeilijkt, niet gelijk kan worden gesteld aan kwijtschelding van de belastingschuld. De Hoge Raad stelt vast dat deze mededeling niet leidt tot het vervallen van de belastingschuld of tot het niet langer in gebreke zijn van de belastingschuldige. De Hoge Raad wijst erop dat de middelen van de belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2009.