ECLI:NL:HR:2009:BJ5133

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen met Belgisch kenteken

In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen die is opgelegd aan een belanghebbende die in Nederland woont en gebruik maakte van een Jaguar met een Belgisch kenteken. De Rechtbank Breda heeft de naheffingsaanslag vernietigd, omdat niet aannemelijk was dat de auto bestemd was voor duurzaam gebruik in Nederland. Zowel de belanghebbende als de Inspecteur hebben hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft beide hoger beroepen behandeld en twee uitspraken gedaan. De belanghebbende was van mening dat de rechtbank hem ten onrechte geen vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten had toegekend. Het Hof oordeelde dat een schending van het gemeenschapsrecht door de Inspecteur geen bijzondere omstandigheid oplevert voor afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding. Wel werd er een hogere proceskostenvergoeding toegekend op basis van een hogere wegingsfactor en de werkzaamheden van de gemachtigde die niet eerder in aanmerking waren genomen.

De belanghebbende heeft cassatie ingesteld en drie klachten ingediend. De A-G van Hilten verwijst naar een eerder standpunt dat een procedure over één naheffingsaanslag als één zaak moet worden behandeld, en dat het Hof de hoger beroepen in één uitspraak had moeten behandelen. Wat betreft de eerste klacht wijst de A-G op eerdere uitspraken van de Hoge Raad waarin werd geoordeeld dat een onjuist standpunt van een bestuursorgaan op zichzelf geen bijzondere omstandigheid is voor afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding. Bijkomende omstandigheden zijn vereist voor een hogere vergoeding.

De tweede klacht faalt omdat het Hof niet verplicht was om te motiveren waarom het nu geen prejudiciële vragen stelde aan het HvJ EG. De derde klacht betreft het geschatte bedrag voor de werkzaamheden van de gemachtigde, wat een feitelijk oordeel is dat in cassatie niet kan worden getoetst. De klachten leiden niet tot cassatie en de uitspraak wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.