ECLI:NL:HR:2009:BJ3565
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over poging tot hennepteelt en vereisten voor strafbaarheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van een poging tot het telen, bereiden, bewerken, verwerken of aanwezig hebben van hennep. De tenlastelegging betrof een periode van 1 tot en met 23 november 2006, waarin de verdachte samen met een medeverdachte een ruimte in hun woning had ingericht voor de teelt van hennep. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, omdat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk kweekmateriaal aanwezig was in de kweekruimte. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. De enkele aanwezigheid van een kweekruimte zonder verdere activiteiten van de verdachte was onvoldoende voor een strafbare poging. De Hoge Raad bevestigde dat voor strafbaarheid van een poging een begin van uitvoering vereist is, wat in dit geval ontbrak. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Advocaat-Generaal, die had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.