ECLI:NL:HR:2009:BJ3290
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Strafmotivering en onterecht meewegen van niet-onherroepelijke veroordeling bij strafoplegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor een winkeldiefstal en had een niet-onherroepelijk vonnis ontvangen. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte een zwaardere straf moest krijgen dan door de Advocaat-Generaal was gevorderd, omdat hij op de hoogte was van de eerdere veroordeling en de gevolgen daarvan. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof niet vrijstond om deze niet-onherroepelijke veroordeling mee te wegen bij de strafoplegging. Dit leidde tot de conclusie dat de strafoplegging ontoereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere aspecten van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering en de grenzen aan het meewegen van eerdere veroordelingen in de strafoplegging.