ECLI:NL:HR:2009:BJ3241
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afzien van hernieuwde oproeping van niet verschenen getuige in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Hof, waarin het Hof had geoordeeld dat het onaannemelijk was dat getuige X binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zou verschijnen. De verdediging stelde dat het Hof ten onrechte had afgezien van het horen van getuige X, omdat zij niet in de gelegenheid was gesteld deze getuige ter terechtzitting te ondervragen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof in zijn beslissing geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. Het Hof had vastgesteld dat de getuige niet op zijn oproep was verschenen en dat het bevel tot medebrenging niet kon worden uitgevoerd, omdat de getuige niet op zijn GBA-adres was aangetroffen en telefonisch onbereikbaar was. Dit leidde de Hoge Raad tot de conclusie dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de verdediging niet in haar recht was benadeeld.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf werd verminderd tot 228 uren en de vervangende hechtenis tot 114 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden, wat leidde tot deze vermindering. De overige middelen van cassatie werden verworpen, en de Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak in stand bleef, met uitzondering van de aanpassing van de strafmaat.