ECLI:NL:HR:2009:BJ2825

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00920
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek en aanwezigheidsrecht in cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een verstekarrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 6 juni 2007. De verdachte, geboren in 1972, was niet verschenen op de zitting, terwijl hij op de dag van de zitting om 08.00 uur in vrijheid was gesteld. De zitting begon om 14.00 uur, maar het Hof heeft niet vastgesteld waar de verdachte zich bevond na zijn vrijlating. De advocaat van de verdachte, mr. J. van der Putte, was wel aanwezig, maar had geen expliciete machtiging van de verdachte om hem te verdedigen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat de zaak in afwezigheid van de verdachte kon worden afgedaan, zonder nadere motivering niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.

Uitspraak

29 september 2009
Strafkamer
nr. S 08/00920
CB/SM
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 juni 2007, nummer 23/005001-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde wat betreft de strafoplegging opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de zaak niet, althans niet zonder meer, in afwezigheid van de verdachte had mogen afdoen.
2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2007 houdt het volgende in:
"De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen te 14.00 uur.
De verdachte, opgeroepen als:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
adres: [a-straat 1], [plaats A],
is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J. van der Putte, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart niet door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen. De raadsman deelt voorts mede dat het hem niet gelukt is contact te krijgen met zijn cliënt voorafgaand aan de terechtzitting van heden.
De advocaat-generaal legt over een formulier waaruit blijkt dat achtereenvolgens bij het dagvaarden, 1 dag voor de terechtzitting van heden en heden door middel van geautomatiseerde informatiesystemen (VIP) is gecontroleerd of verdachte in een Nederlandse penitentiaire inrichting verbleef. De advocaat-generaal deelt voorts mede dat -zoals ook blijkt uit genoemd formulier- de verdachte hedenochtend te 8.00 uur in vrijheid is gesteld.
De raadsheer hervat het onderzoek van de zaak in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2007.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor."
2.3. Het oordeel van het Hof dat de zaak in afwezigheid van de verdachte behandeld en beslist kon worden, is in het onderhavige geval zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk, in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de dag van de terechtzitting, die om 14.00 uur begon, om 08.00 uur in vrijheid is gesteld, terwijl het Hof niets heeft vastgesteld omtrent de plaats waar de verdachte in vrijheid is gesteld.
2.4. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, J.W. Ilsink, J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 29 september 2009.