ECLI:NL:HR:2009:BJ2825
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verstek en aanwezigheidsrecht in cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een verstekarrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 6 juni 2007. De verdachte, geboren in 1972, was niet verschenen op de zitting, terwijl hij op de dag van de zitting om 08.00 uur in vrijheid was gesteld. De zitting begon om 14.00 uur, maar het Hof heeft niet vastgesteld waar de verdachte zich bevond na zijn vrijlating. De advocaat van de verdachte, mr. J. van der Putte, was wel aanwezig, maar had geen expliciete machtiging van de verdachte om hem te verdedigen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat de zaak in afwezigheid van de verdachte kon worden afgedaan, zonder nadere motivering niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.