ECLI:NL:HR:2009:BJ2789
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking van de Rechtbank te Dordrecht inzake klaagschrift op basis van artikel 552a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Dordrecht, gedateerd 14 november 2007, met nummer 11/992002-07. Het beroep is ingesteld door de klagers, te weten [Klager 1], geboren in 1967, en [Klaagster 2], gevestigd te [vestigingsplaats]. De klagers hebben hun beroep in cassatie laten indienen door hun advocaat, mr. J.G.G. Wilgers, die zowel een schriftuur als een aanvullende schriftuur heeft ingediend. Deze schrifturen zijn aan de beschikking gehecht en maken daar deel van uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadsman van de klagers heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 29 september 2009.