ECLI:NL:HR:2009:BJ2789

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13428 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking van de Rechtbank te Dordrecht inzake klaagschrift op basis van artikel 552a Wetboek van Strafvordering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Dordrecht, gedateerd 14 november 2007, met nummer 11/992002-07. Het beroep is ingesteld door de klagers, te weten [Klager 1], geboren in 1967, en [Klaagster 2], gevestigd te [vestigingsplaats]. De klagers hebben hun beroep in cassatie laten indienen door hun advocaat, mr. J.G.G. Wilgers, die zowel een schriftuur als een aanvullende schriftuur heeft ingediend. Deze schrifturen zijn aan de beschikking gehecht en maken daar deel van uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De raadsman van de klagers heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 29 september 2009.

Uitspraak

29 september 2009
Strafkamer
nr. 07/13428 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van Rechtbank te Dordrecht van 14 november 2007, nummer 11/992002-07, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats], en [klaagster 2], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de klagers. Namens deze heeft mr. J.G.G. Wilgers, advocaat te Goes, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2009.