ECLI:NL:HR:2009:BJ2767
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de bewezenverklaring van diefstal van kleding van het merk Tommy Hilfiger
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal van 73 kartons met kleding van het merk Tommy Hilfiger. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het een bewijsmiddel heeft gebruikt dat niet zonder meer redengevend was voor de bewezenverklaring. De verdachte, geboren in 1969, had samen met een ander op 20 september 2004 in Rotterdam de kleding wederrechtelijk toegeëigend. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
De zaak kwam voor de Hoge Raad na een beroep in cassatie door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad constateert dat het Hof in zijn uitspraak niet heeft aangegeven waarom het bepaalde verklaringen van getuigen als bewijs heeft gebruikt, terwijl deze kennelijk leugenachtig waren. Dit gebrek in de motivering leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet naar behoren is onderbouwd.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en bepaalt dat de zaak opnieuw moet worden behandeld, zodat de verdachte een eerlijke kans krijgt om zijn zaak te bepleiten. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak voor rechters om hun beslissingen goed te motiveren, vooral in strafzaken waar de vrijheid van de verdachte op het spel staat.