ECLI:NL:HR:2009:BJ1843
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van een Italiaan met een tweede woning in Nederland en de toepassing van het belastingverdrag Nederland-Italië
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een Italiaanse belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 heeft gehandhaafd. De belanghebbende, die in Italië woont en daar een woning heeft, is sinds 1990 eigenaar van een tweede woning in Nederland. De Inspecteur legde een aanslag op naar aanleiding van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in Nederland, gerelateerd aan de onroerende zaak. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de belanghebbende, die zich richtten tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad stelt vast dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de aanslag niet in strijd is met de artikelen 6 en 25 van het Belastingverdrag Nederland-Italië. Artikel 25, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat een onderdaan van Italië in Nederland niet aan zwaardere belastingheffing mag worden onderworpen dan onderdanen van Nederland in vergelijkbare omstandigheden. De Hoge Raad concludeert dat er geen sprake is van discriminatie op basis van nationaliteit, aangezien een onderdaan van Nederland in een vergelijkbare situatie ook aan dezelfde belastingheffing zou worden onderworpen.
De Hoge Raad oordeelt verder dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De klachten zijn niet van zodanige aard dat zij nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 20 november 2009.