ECLI:NL:HR:2009:BJ1758
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens schuldheling in het kader van bijstandsfraude
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden. De aanvraagster was veroordeeld voor schuldheling van door bijstandsfraude verkregen voordeel. De aanvraagster stelde dat de vrijspraak van verdachte X in hoger beroep, die eerder was veroordeeld voor bijstandsfraude, een nieuwe feitelijke omstandigheid vormde die tot herziening van haar veroordeling moest leiden. De Hoge Raad oordeelde echter dat de vrijspraak van verdachte X geen omstandigheid van feitelijke aard was in de zin van artikel 457, eerste lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad concludeerde dat de rechter in het eerdere vonnis tot een andere waardering van het bewijsmateriaal was gekomen, maar dat dit niet voldeed aan de vereisten voor herziening. De aanvraag tot herziening werd daarom niet-ontvankelijk verklaard.