ECLI:NL:HR:2009:BJ1755
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem met betrekking tot opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager was veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens opzettelijk handelen in strijd met het verbod in artikel 2, onder B, van de Opiumwet. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een omstandigheid oplevert als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. De zaak is vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, waar deze opnieuw behandeld zal worden conform de bepalingen van artikel 467, eerste lid, Sv. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de mogelijkheid tot herziening in gevallen van onterecht opgelegde straffen, vooral wanneer er nieuwe feiten of omstandigheden aan het licht komen die de oorspronkelijke veroordeling in twijfel trekken.