ECLI:NL:HR:2009:BJ1258

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05318
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van verwijtbaarheid

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekers, die op 29 januari 2007 door de rechtbank Rotterdam was uitgesproken. De rechtbank benoemde een rechter-commissaris en stelde een bewindvoerder aan. Op 18 juni 2008 deed de rechter-commissaris een voordracht om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 4 augustus 2008 de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op basis van artikel 350, lid 3, sub c van de Faillissementswet, omdat de verzoekers hun verplichtingen niet naar behoren waren nagekomen.

Tegen deze beslissing hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 18 december 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Hierop hebben de verzoekers cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De bewindvoerder heeft een verweerschrift ingediend en de Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 2 oktober 2009 geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

2 oktober 2009
Eerste Kamer
08/05318
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1], en
2. [Verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
Gerardus Johannes VAN ROSSEN, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder,
kantoorhoudende te Hendrik Ido Ambacht,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M. Boender-Radder.
Verzoekers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en verweerder als de bewindvoerder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2007 is ten aanzien van [verzoeker] c.s. de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en aanstelling van een bewindvoerder. De rechter-commissaris heeft op 18 juni 2008 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij vonnis van 4 augustus 2008 de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op grond van art. 350, lid 3, sub c F.
Tegen dit vonnis hebben [verzoeker] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 18 december 2008 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De bewindvoerder heeft een verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 2 oktober 2009.