ECLI:NL:HR:2009:BJ1255

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03889
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling bijdrage in onderhoud minderjarig kind en hoofdverblijfplaats

In deze zaak heeft de vader, met een verzoekschrift ingediend op 15 maart 2007 bij de rechtbank Haarlem, verzocht om wijziging van de beschikking van 22 juni 2005. Hij vroeg de rechtbank om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor hun minderjarige kind, [kind 1], vast te stellen op nihil, of op een door de rechtbank te bepalen bedrag. De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], bij haar zou zijn, en om een omgangsregeling vast te stellen. De rechtbank heeft op 20 november 2007 de bijdrage van de vader vastgesteld op € 439,11 per maand, met ingang van 1 april 2007, en heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken.

De moeder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 juni 2008 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd. Het hof heeft bepaald dat het hoofdverblijf van [kind 2] bij de moeder is, een omgangsregeling vastgesteld en de bijdrage van de vader voor beide kinderen vastgesteld op € 352,50 per kind per maand. De vader heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De moeder heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.

Uitspraak

2 oktober 2009
Eerste Kamer
08/03889
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 15 maart 2007 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, onder wijziging van de beschikking van 22 juni 2005, de door hem aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van het minderjarige kind van partijen, [kind 1], vast te stellen op nihil, althans op een bedrag per maand als de rechtbank juist acht.
De moeder heeft het verzoek van de vader bestreden en bij zelfstandig verzoek gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen van partijen [kind 1] en [kind 2] bij de moeder is en een omgangsregeling zal vaststellen.
De vader heeft de vorderingen van de moeder bestreden. De rechtbank heeft, na mondelinge behandeling, bij beschikking van 20 november 2007 de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] vastgesteld op € 439,11 per maand, met ingang van 1 april 2007 en met jaarlijkse indexering, de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken en het meer of anders verzochte afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij beschikking van 19 juni 2008 de bestreden beschikking vernietigd en, opnieuw rechtdoende, bepaald dat het hoofdverblijf van [kind 2] bij de moeder is, een omgangsregeling vastgesteld en de door de vader met ingang van 1 april 2007 aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] bepaald op € 352,50 per kind per maand en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 2 oktober 2009.