ECLI:NL:HR:2009:BJ1255
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vaststelling bijdrage in onderhoud minderjarig kind en hoofdverblijfplaats
In deze zaak heeft de vader, met een verzoekschrift ingediend op 15 maart 2007 bij de rechtbank Haarlem, verzocht om wijziging van de beschikking van 22 juni 2005. Hij vroeg de rechtbank om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor hun minderjarige kind, [kind 1], vast te stellen op nihil, of op een door de rechtbank te bepalen bedrag. De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], bij haar zou zijn, en om een omgangsregeling vast te stellen. De rechtbank heeft op 20 november 2007 de bijdrage van de vader vastgesteld op € 439,11 per maand, met ingang van 1 april 2007, en heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken.
De moeder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 juni 2008 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd. Het hof heeft bepaald dat het hoofdverblijf van [kind 2] bij de moeder is, een omgangsregeling vastgesteld en de bijdrage van de vader voor beide kinderen vastgesteld op € 352,50 per kind per maand. De vader heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De moeder heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.