ECLI:NL:HR:2009:BI9816
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de 30%-regeling bij verhuizing naar Nederland om privé-redenen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de 30%-regeling voor belastingplichtigen die naar Nederland verhuizen. De belanghebbende, die de Nederlandse nationaliteit bezit, heeft Nederland in 1983 verlaten en werkte van 1986 tot eind 2003 voor A1 Limited. In augustus 2001 verhuisde hij met zijn gezin terug naar Nederland. Hij verzocht om toepassing van de 30%-regeling, maar de Inspecteur wees dit verzoek af. Na bezwaar en een uitspraak van het Hof, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verhuizing van de belanghebbende naar Nederland geen wijziging heeft gebracht in zijn functie en takenpakket. De werkzaamheden vonden voornamelijk buiten Nederland plaats, en de verhuizing was puur om privéredenen. Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van een 'gezonden werknemer' in de zin van de wet, wat betekent dat de 30%-regeling niet van toepassing was. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat de feiten niet in cassatie konden worden getoetst.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat de weigering van de 30%-regeling geen schending van Europese verdragen opleverde. De proceskosten werden niet toegewezen. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de 30%-regeling en de voorwaarden waaronder deze kan worden toegepast, vooral in situaties waarin werknemers om privéredenen naar Nederland verhuizen.