ECLI:NL:HR:2009:BI9628

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03611
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie en geschil tussen voormalige echtelieden over bijdrage in kosten van verzorging en opvoeding van minderjarig kind

In deze zaak heeft de man, wonende te [woonplaats], op 12 oktober 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 24 juni 2004, met betrekking tot de door hem te betalen bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn drie dochters. De man vroeg primair om de bijdragen per 30 september 2005 op nihil te stellen, of subsidiair om de hoogte van de bijdragen te wijzigen naar rato van de draagkracht van de (stief)ouders. De vrouw, wonende te [woonplaats], heeft de verzoeken van de man bestreden.

De rechtbank heeft op 5 maart 2007 het verzoek van de man afgewezen. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar de vrouw voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat leidde tot een cassatieprocedure door de man. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 25 september 2009 heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarbij de beschikking openbaar is uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

25 september 2009
Eerste kamer
nr. 08/03611
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijk instanties
Met een op 12 oktober 2006 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en, na aanvulling van zijn verzoekschrift, verzocht, de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 24 juni 2004 te wijzigen, en primair de door hem te betalen bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn drie dochters met ingang van 30 september 2005 op nihil te stellen, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie vermoge te behage. Subsidiair heeft de man verzocht te bepalen dat de hoogte van de bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn drie dochters naar rato van de draagkracht van de drie onderhoudsplichtige (stief)ouders met ingang van 30 september 2005 gewijzigd wordt.
De vrouw heeft de verzoeken van de man bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 5 maart 2007 het primaire en subsidiaire verzoek van de man afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vrouw heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 5 maart 2007 heeft het hof, in het principaal en in het incidenteel appel, de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van de man heeft bij brief van 7 juli 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.