ECLI:NL:HR:2009:BI8623

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03258
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van gezamenlijk gezag in familierechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de vrouw op 12 juli 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch met het doel de omgangsregeling tussen de man en hun minderjarige kind te wijzigen. De man heeft hierop gereageerd met een zelfstandig verzoek om het eenhoofdig gezag van de vrouw om te zetten in gezamenlijk gezag, alsook om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem vast te stellen en een omgangsregeling tussen de vrouw en het kind te creëren. De rechtbank heeft op 17 oktober 2006 de verzoeken van beide partijen afgewezen.

De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar de vrouw het beroep bestreed en tevens incidenteel beroep instelde. Na een mondelinge behandeling heeft het hof op 15 mei 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de ouders gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hun kind, terwijl de overige verzoeken van de man werden afgewezen. De beschikking van het hof is aan de beschikking gehecht.

Tegen deze beslissing heeft de vrouw cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 10 juli 2009 verworpen.

Uitspraak

10 juli 2009
Eerste Kamer
08/03258
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 12 juli 2006 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, om de omgangsregeling tussen de man en het minderjarige kind van partijen te wijzigen.
De man heeft het verzoek bestreden en zelfstandig verzocht om wijziging van het eenhoofdig gezag van de vrouw in gezamenlijk gezag, vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man en vaststelling van een omgangsregeling tussen de vrouw en het kind.
De rechtbank heeft, na mondelinge behandeling, bij beschikking van 17 oktober 2006 het verzoek van de vrouw en de verzoeken van de man afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
De vrouw heeft het beroep bestreden en tevens incidenteel beroep ingesteld.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij beschikking van 15 mei 2008 de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw beschikkende, de vader tezamen met de moeder belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige en de beschikking van de rechtbank voor het overige bekrachtigd. Voorts heeft het hof het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 juli 2009.