ECLI:NL:HR:2009:BI8623
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Toekenning van gezamenlijk gezag in familierechtelijke geschillen
In deze zaak heeft de vrouw op 12 juli 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch met het doel de omgangsregeling tussen de man en hun minderjarige kind te wijzigen. De man heeft hierop gereageerd met een zelfstandig verzoek om het eenhoofdig gezag van de vrouw om te zetten in gezamenlijk gezag, alsook om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem vast te stellen en een omgangsregeling tussen de vrouw en het kind te creëren. De rechtbank heeft op 17 oktober 2006 de verzoeken van beide partijen afgewezen.
De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar de vrouw het beroep bestreed en tevens incidenteel beroep instelde. Na een mondelinge behandeling heeft het hof op 15 mei 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de ouders gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hun kind, terwijl de overige verzoeken van de man werden afgewezen. De beschikking van het hof is aan de beschikking gehecht.
Tegen deze beslissing heeft de vrouw cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 10 juli 2009 verworpen.