ECLI:NL:HR:2009:BI7304
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsvervolging in het kader van de Flora- en Fauna Wet met betrekking tot het beheer van een eendenkooi
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarin de verdachte werd vervolgd voor het beheer van een eendenkooi. De verdachte, geboren in 1936 en wonende te [woonplaats], had een overeenkomst met Staatsbosbeheer voor het onderhoud van de kooi. De Hoge Raad beoordeelt of het Hof terecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een overeenkomst tot aanneming van werk in plaats van een pachtovereenkomst. De verdachte stelde dat hij op basis van informatie uit het verenigingsblad van de KNJV een vangkooi had geplaatst en dat hij de kooi als hobby onderhield. De Advocaat-Generaal concludeerde dat de redelijke termijn was overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg met zich meebracht voor de verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk is en verwerpt het beroep. De uitspraak is gedaan op 15 september 2009, waarbij de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden, maar dit heeft geen gevolgen voor de beslissing.