ECLI:NL:HR:2009:BI7145
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en de Tijdelijke regeling verbod dierlijke eiwitten in diervoeders
In deze zaak heeft Cagemax Holland B.V. de Staat der Nederlanden aangeklaagd wegens onrechtmatige overheidsdaad. Cagemax, een onderneming die zich bezighield met de handel in diermeel, vorderde een schadevergoeding van € 1.388.776,55, omdat zij door de invoering van een tijdelijke regeling, die het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeders verbood, haar voorraad niet meer kon verhandelen. De rechtbank te 's-Gravenhage wees de vorderingen van Cagemax af, en het gerechtshof bevestigde dit vonnis in hoger beroep. Cagemax ging in cassatie bij de Hoge Raad, die op 11 september 2009 uitspraak deed.
De Hoge Raad oordeelde dat de Staat niet onrechtmatig had gehandeld door de Tijdelijke regeling eerder in te laten gaan dan de Europese Beschikking, en dat Cagemax niet voldoende had aangetoond dat zij niet had kunnen anticiperen op de maatregelen. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en oordeelde dat de Staat niet aansprakelijk was voor de schade die Cagemax had geleden door het verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten. De Hoge Raad benadrukte dat de maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk waren en dat Cagemax had moeten rekening houden met de mogelijkheid van dergelijke maatregelen.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de bevoegdheid van de overheid om in het belang van de volksgezondheid ingrijpende maatregelen te nemen, zelfs als dit leidt tot schade voor individuele bedrijven. De zaak illustreert de spanningen tussen economische belangen en publieke gezondheid, en de rol van de rechter in het beoordelen van de rechtmatigheid van overheidsoptreden.