ECLI:NL:HR:2009:BI7019
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verkennend onderzoek en de toepassing van artikel 126gg Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verkennend onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de Wetboek van Strafvordering, specifiek artikel 126gg. De verdachte, geboren in 1950 en woonachtig in [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder vonnis van het Hof, waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van een verkennend onderzoek zoals bedoeld in artikel 126gg Sv. De verdediging stelde dat het onderzoek niet conform de wettelijke vereisten was uitgevoerd, omdat er geen bevel van de Officier van Justitie was gegeven. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging, maar tot verwerping van het beroep voor het overige. Het Hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de aard van het onderzoek niet voldeed aan de criteria voor een verkennend onderzoek. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat er geen sprake was van een onjuiste rechtsopvatting. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar heeft besloten hieraan geen rechtsgevolg te verbinden. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen.