ECLI:NL:HR:2009:BI5739
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest inzake aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen en de geldigheid van een WAM-verklaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het overtreden van artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen (WAM). De verdachte had een verklaring op basis van artikel 34 WAM overgelegd, maar het Hof accepteerde deze verklaring niet, omdat deze betrekking had op een ander type voertuig dat niet harder kon dan 25 km/u, terwijl het voertuig in kwestie dat wel kon. De Hoge Raad benadrukte dat de WAM is ontworpen om de vergoeding van schade aan benadeelden te waarborgen. Het verzwijgen van informatie door de verzekeraar kan gevolgen hebben voor de verzekeringsovereenkomst, maar kan niet aan de benadeelde worden tegengeworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had en vernietigde de bestreden uitspraak. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De zaak betreft een motorrijtuig dat op 5 maart 2006 te Middenbeemster was achtergelaten zonder dat er een geldige verzekering was afgesloten. Het Hof had overwogen dat de WAM-verklaring niet van toepassing was, omdat het voertuig niet voldeed aan de voorwaarden van de verzekering. De Hoge Raad stelde vast dat de verzekering op de datum van het incident wel degelijk geldig was, zoals bevestigd door een brief van de verzekeraar. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en dat de zaak opnieuw moest worden behandeld door het Gerechtshof.