ECLI:NL:HR:2009:BI5675
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 4 oktober 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1952 en woonachtig te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld. De verdediging werd gevoerd door de advocaten B.P. de Boer en G.P. Hamer, beiden werkzaam in Amsterdam, die middelen van cassatie hebben voorgesteld. De schriftuur met deze middelen is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad in zijn arrest heeft overgenomen.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het Gerechtshof bevestigt en het beroep verwerpt.
Het arrest is uitgesproken op 8 september 2009 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak bevestigt de rechtsgang en de beslissing van het Gerechtshof, waarbij de Hoge Raad geen aanleiding ziet om in te grijpen in de eerdere beslissing.