ECLI:NL:HR:2009:BI4742
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens niet-beslissing op aanhoudingsverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot aanhouding dat door de raadsvrouw van de verdachte was ingediend, maar volgens een raadsheer van het Hof niet tijdig was ontvangen. De verdachte, geboren in 1975 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Flevoland', had beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van het Hof. De advocaat van de verdachte, mr. N.H. Fridsma, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waar de Advocaat-Generaal Vellinga in zijn conclusie op heeft gereageerd. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof, zodat deze opnieuw kan worden berecht.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof niet heeft beslist op het aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw, hetgeen leidt tot nietigheid van de uitspraak. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een tijdige beslissing op aanhoudingsverzoeken in strafzaken en de gevolgen van het niet voldoen aan deze procedurele vereisten.