ECLI:NL:HR:2009:BI4727

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11476
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van het verwerven van gestolen goederen door verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van meerdere laptop computers en een camera, die hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 10 maart 2004 had verkregen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van deze feiten niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Moszkowicz, had middelen van cassatie voorgesteld, waar de Advocaat-Generaal Vellinga op concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de beslissing over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende was onderbouwd en dat de uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De overige middelen van de verdediging werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de verwerving van goederen die mogelijk door misdrijf zijn verkregen. De Hoge Raad bevestigde dat de rechterlijke uitspraak voldoende gemotiveerd moet zijn en dat de bewijsvoering moet aansluiten bij de feiten zoals deze zijn vastgesteld in de procedure.

Uitspraak

7 juli 2009
Strafkamer
nr. 07/11476
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2006, nummer 23/002838-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D. Moszkowicz, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de beslissing ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie.
2. Beoordeling van het derde middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de bewezenverklaring van feit 1 voor zover inhoudende dat de verdachte meerdere laptop computers en een camera heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2. Ten laste van de verdachte heeft het Hof onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 10 maart 2004 in Nederland telkens
- meerdere laptop computers en
- een camera
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
2.3. Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 10 maart 2004 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats]. De bewoners van deze woning zijn de ouders van verdachte [verdachte]. Op de tweede verdieping bevindt zich een zolderkamer waar de verdachte volgens zijn moeder gebruik maakte."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Ik was vaak op de zolderkamer van het huis van mijn ouders op het adres [a-straat 1] te [plaats] om mijn administratie te doen. (...)"
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Sinds 1988 werk ik bij de KLM op Schiphol. (...)"
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Ik ben gehuwd geweest met [verdachte]. [Verdachte] kwam heel vaak thuis met camera's, laptops, gameboys, horloges, noem maar op. Hij bracht het thuis in kleine zwarte vuilniszakjes. Hij zei dat hij dat kocht van zwervers op Schiphol. (...)"
e. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"In het kader van het onderzoek tegen de verdachte [verdachte] zijn onder leiding van de rechter-commissaris doorzoekingen verricht. Hierbij zijn onder meer laptop computers en filmcamera's aangetroffen."
f. een geschrift, houdende een goederenlijst (de Hoge Raad begrijpt dat deze goederen in beslag zijn genomen tijdens de doorzoeking van de woning op het adres [a-straat 1] te [plaats] op 10 maart 2004), voor zover inhoudende:
"IBN nr. Merk Type
B.3.II.1 HPOmnibook XE3
B.3.II.2 Packard BellIpower P/N P730010161
B.3.II.18 AcerTravelmate 630/636LC."
g. een geschrift, houdende een goederenlijst (de Hoge Raad begrijpt dat dit goed in beslag is genomen tijdens de doorzoeking van de woning op het adres [a-straat 1] te [plaats] op 10 maart 2004), voor zover inhoudende:
"IBN nr. Merk Type
B.3.II.7 Yashica T5D."
h. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Uit e-mail gegevens op de harde schijf van de laptopcomputer Acer Travelmate 630 is naar voren gekomen dat de vermoedelijke eigenaar [betrokkene 2] zou zijn. Op 23 maart 2004 is door mij telefonisch contact gezocht met [betrokkene 2]. Deze deelde mij mede dat onderhavige laptop uit zijn bagage was gestolen tijdens een vliegreis Bergen (Noorwegen)-Amsterdam-Bahrein. Uit de claim van de betrokken passagier blijkt dat ook een fotocamera, merk Yashika T5D is ontvreemd."
i. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 13 mei 2004 ontvingen wij van de KLM, afdeling consumentenbetrekkingen, de door een passagier, [betrokkene 3], woonachtig in het Verenigd Koninkrijk, ingediende claim voor diefstal uit zijn bagage van een laptopcomputer, merk Packard Bell Ipower. Genoemde laptop was uit zijn bagage ontvreemd op een vlucht van Leeds (UK) via Schiphol naar Houston (USA) op 24 mei 2003. Er is sprake geweest van bagage die werd vermist en later werd aangeleverd. Bij de aanlevering bleek de laptopcomputer uit zijn bagage te zijn verdwenen."
j. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Op 30 maart 2004 is door mij, 1e verbalisant, een e-mailbericht verzonden aan de vermoedelijke eigenaar van laptopcomputer HP Omnibook XE3. Op 30 maart 2004 werd antwoord ontvangen. Betrokkene is op 24 oktober 2003 vanuit Duitsland via Schiphol naar de USA gereisd, waarbij op Schiphol werd overnacht. Bij aankomst op de bestemming ontbrak een koffer. Bij aankomst van de ontbrekende koffer bleek deze te zijn opengebroken en de laptop ontvreemd."
2.4. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
"Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde neemt het hof als vaststaand aan dat de verdachte, zoals getuige [betrokkene 1] heeft verklaard, vaak goederen kocht van zwervers in de buurt van Schiphol en deze in vuilniszakjes mee naar huis bracht, alsmede dat de onderhavige goederen -hoogstwaarschijnlijk op Schiphol- aan de rechtmatige eigenaren zijn ontvreemd gedurende vliegreizen. Onder deze omstandigheden en gelet op het feit van algemene bekendheid dat diefstal van bagage op luchthavens een niet onbekend verschijnsel is, heeft de verdachte naar het oordeel van het hof welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de door hem gekochte goederen door misdrijf waren verkregen."
2.5. Aangezien de bewezenverklaring van feit 1, voor zover behelzende dat de verdachte "meerdere laptop computers en een camera heeft verworven of voorhanden heeft gehad" en dat zulks is geschied in de periode van 1 januari 2003 tot en met 10 maart 2004 niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het vierde, het zesde, het zevende, het achtste het negende en het twaalfde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 7 juli 2009.