ECLI:NL:HR:2009:BI4727
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bewezenverklaring van het verwerven van gestolen goederen door verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van meerdere laptop computers en een camera, die hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 10 maart 2004 had verkregen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van deze feiten niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Moszkowicz, had middelen van cassatie voorgesteld, waar de Advocaat-Generaal Vellinga op concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de beslissing over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende was onderbouwd en dat de uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De overige middelen van de verdediging werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de verwerving van goederen die mogelijk door misdrijf zijn verkregen. De Hoge Raad bevestigde dat de rechterlijke uitspraak voldoende gemotiveerd moet zijn en dat de bewijsvoering moet aansluiten bij de feiten zoals deze zijn vastgesteld in de procedure.