ECLI:NL:HR:2009:BI4705
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake valsheid in geschrift en opzettelijk verzwijgen van gegevens
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te Dordrecht, dat op 12 maart 2002 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1949, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift en voor het opzettelijk verzwijgen van gegevens in het kader van de Algemene Arbeidsongeschiktheidwet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De Rechtbank had de aanvrager een werkstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, onder bijzondere voorwaarden. De aanvrage tot herziening had uitsluitend betrekking op het tweede tenlastegelegde feit, namelijk het opzettelijk verzwijgen van gegevens.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de aanvrage tot herziening ongegrond is. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de aanvrage moet worden afgewezen. De gronden voor dit oordeel zijn te vinden in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de aanvrage niet voldoende onderbouwd was om tot herziening van het eerdere vonnis over te gaan.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.