ECLI:NL:HR:2009:BI4204

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02876
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en cassatieprocedure inzake Stichting WIA 1991

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [verzoeker], de voormalige bestuurder van de Stichting WIA 1991, tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 25 juni 2008 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen een beslissing van de rechter-commissaris. De Stichting WIA 1991 was op 29 mei 2007 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator, mr. M.L. Daniëls-Vetter, en aanstelling van mr. K.D. van Ringen als rechter-commissaris. Het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde het faillissementsvonnis op 10 juli 2007. Het cassatieberoep tegen dit arrest werd door de Hoge Raad verworpen op 21 december 2007.

[Verzoeker] heeft in de periode na het faillissement verschillende verzoeken ingediend bij de curator en de rechter-commissaris, waaronder verzoeken om toestemming voor juridische vertegenwoordiging en het deblokkeren van gelden. De rechter-commissaris oordeelde op 11 april 2008 dat er geen reden was om de curator op te dragen de procedures voort te zetten, omdat deze geen kans op succes zagen. Hierop heeft [verzoeker] beroep ingesteld bij de rechtbank, die hem niet-ontvankelijk verklaarde.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [verzoeker] in de middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [verzoeker] verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 10 juli 2009 door de voorzitter, A. Hammerstein.

Uitspraak

10 juli 2009
Eerste Kamer
08/02876
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
Mr. M.L. DANIËLS-VETTER, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de Stichting WIA 1991,
kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de curator.
1. Het geding in feitelijke instantie
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 mei 2007 is de Stichting WIA 1991 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig en aanstelling van mr. K.D. van Ringen tot rechter-commissaris. Bij arrest van 10 juli 2007 heeft het gerechtshof te Amsterdam dit vonnis bekrachtigd. Het cassatieberoep tegen het arrest van het hof heeft de Hoge Raad bij arrest van 21 december 2007 verworpen.
Bij brief van 31 december 2007 heeft [verzoeker], voormalige bestuurder van de gefailleerde Stichting WIA 1991, de curator verzocht:
"(...).
6. toestemming aan mr. Okx: (i) 'access to court' bij het Hof te blijven behartigen; en/of (ii) [betrokkene 1], rechtstreeks van de derdenrekening, € 24.831 plus rente te storten;
7. deblokkeren (+ noot 10 - advocaat; gelijk 6 juni 2007, kosteloos voor de boedel) van 'access to court' in Rb. 06/4348 Haarlem;
Bij brief van 10 januari 2008 heeft [verzoeker] de rechter-commissaris verzocht om een bevel tot het
"(...).
9. Geven van toestemming aan mr. Okx (sub 6. (i) én (ii) gericht tegen schipperen tussen "twee petten" van de curator, met zélf financieel belang strijdig met [betrokkene 1];
10. Door ondergetekende, mede, kunnen vertegenwoordigen van Stichting WIA 1991 ter zitting (sub 7) 30 januari 2008 in Rb. 06/4348 waartoe ondergetekende 12 december 2007 uitgenodigd werd, waarbij - en waarna - geen kenbare procesrechtelijke status is bepaald. "
Bij brief van 11 april 2008 heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat zij geen reden ziet de curator, die in voornoemde procedures geen kansen ziet op succes, de opdracht te geven de procedures voort te zetten.
Tegen de beslissing van de rechter-commissaris heeft [verzoeker] op de voet van art. 67 F. beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam.
Na mondelinge behandeling heeft de rechtbank heeft bij beschikking van 25 juni 2008 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [verzoeker] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 juli 2009.