ECLI:NL:HR:2009:BI4193
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van alimentatieverplichtingen na scheiding en de mogelijkheid van verlenging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de alimentatieverplichtingen na scheiding. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, die de alimentatieverplichting van de man had vastgesteld. De man was verplicht om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw te betalen, maar de vrouw betwistte de mogelijkheid van verlenging van deze verplichting na de vastgestelde termijn.
De Hoge Raad verwijst naar een eerdere beschikking van 16 maart 2007, waarin het gerechtshof te 's-Gravenhage was verzocht om de zaak verder te behandelen. Het hof had in zijn beschikking van 20 maart 2008 de alimentatieverplichting van de man vastgesteld op € 830,-- per vier weken tot 20 maart 2008 en daarna op € 139,-- per vier weken, met een einddatum van 1 augustus 2011. De vrouw stelde dat het hof had verzuimd om in het dictum te vermelden of verlenging van de alimentatieverplichting mogelijk was, wat volgens haar een onmiskenbare vergissing was.
De Hoge Raad oordeelde dat de klacht van de vrouw gegrond was, maar dat deze niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad concludeerde dat het hof duidelijk had bedoeld dat verlenging van de alimentatieverplichting niet mogelijk was, zoals blijkt uit de overwegingen in de beschikking. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vrouw in het principale beroep en bevestigt in het incidentele beroep dat verlenging van de alimentatieverplichting na de vastgestelde termijn niet mogelijk is. Deze uitspraak verduidelijkt de toepassing van de Wet limitering alimentatie na scheiding en bevestigt de noodzaak van duidelijke formuleringen in gerechtelijke uitspraken.