ECLI:NL:HR:2009:BI4072
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen geldbedrag en overschrijding van redelijke termijn in cassatie
In deze zaak gaat het om de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 835,-. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 juni 2007 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964. De verdachte had beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.A. Speijdel. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak ten aanzien van de verbeurdverklaring en de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft verduidelijkt hoe het tot zijn oordeel over de verbeurdverklaring is gekomen, wat in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Om doelmatigheidsredenen besluit de Hoge Raad de zaak zelf af te doen en vernietigt de verbeurdverklaring van het geldbedrag. Daarnaast wordt de opgelegde gevangenisstraf verminderd van dertig maanden naar 28 maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad constateert ook dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit is het gevolg van de te late indiening van de stukken door het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat deze overschrijding moet leiden tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf. De overige middelen van de verdachte leiden niet tot cassatie, en de Hoge Raad oordeelt dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is gewezen op 8 september 2009 door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.