ECLI:NL:HR:2009:BI4062
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak
Op 8 september 2009 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 3 juli 2007 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1961, die in cassatie is gegaan tegen de opgelegde straf. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.Y. Taekema, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot een verlaging van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die is verminderd tot twee jaren en acht maanden. Het beroep is voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en vastgesteld dat niet alle middelen aan de vereisten voldoen. Het tweede middel werd niet in behandeling genomen omdat het niet voldeed aan de eisen van een stellige en duidelijke klacht over de schending van een rechtsregel.
Het derde middel, dat betrekking had op de redelijke termijn van de procedure, werd gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM was overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie jaren. De Hoge Raad concludeerde dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de uitspraak, en heeft de beslissing als volgt geformuleerd.