ECLI:NL:HR:2009:BI4031
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 juni 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1947, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.R. Maarsingh. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze is verminderd tot 23 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 RO, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, wat heeft geleid tot de vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad beslist dat, nu het middel niet tot cassatie kan leiden en er geen andere gronden zijn voor vernietiging, de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft, met uitzondering van de aanpassing van de strafmaat. De uitspraak is gedaan op 8 september 2009 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.