ECLI:NL:HR:2009:BI3877
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Schending van het recht op behandeling door een wettelijk ingesteld tribunaal in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 juni 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1976, had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde dat het recht van de verdachte op behandeling van zijn zaak door een wettelijk ingesteld tribunaal was geschonden. De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak moest worden vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot vier jaren en negen maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen.
De Hoge Raad behandelde de middelen van cassatie en oordeelde dat de eerste en tweede middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit werd niet verder gemotiveerd, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het derde middel betrof de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat dit middel gegrond was, aangezien meer dan twee jaren waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn was overschreden, wat resulteerde in een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren.
De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, en werd uitgesproken op 8 september 2009. De beslissing van de Hoge Raad was dat de bestreden uitspraak werd vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en dat het beroep voor het overige werd verworpen.