ECLI:NL:HR:2009:BI3838
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake strafmaat en taakstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 4 januari 2007 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde straf. De advocaat van de verdachte, mr. C.W. Noorduyn, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van de straf naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het aantal uren taakstraf vastgesteld op 171 en de duur van de vervangende hechtenis op 85 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, omdat er meer dan twee jaar zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde taakstraf te verminderen van 180 uren naar 171 uren, met een subsidiaire hechtenis van 90 dagen.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken op 30 juni 2009.