ECLI:NL:HR:2009:BI3837
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Strafvermindering in verband met schending van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1966, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Veenhuizen'. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. van Stratum. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot een verlaging van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd van negen jaren naar acht jaren en zes maanden. Dit besluit is genomen omdat de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. De stukken waren te laat door het Hof ingezonden, en er was meer dan zestien maanden verstreken na het instellen van het cassatieberoep.
De overige middelen die door de verdachte zijn ingediend, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.