ECLI:NL:HR:2009:BI3820
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en rechtsopvolging onder algemene titel in het kader van huuropzegging wegens dringend eigen gebruik
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen WE REAL ESTATE MANAGEMENT B.V. (WREM) en een eiseres, die in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de beëindiging van een huurovereenkomst voor een winkelpand aan de [a-straat 1] te [plaats]. WREM, als rechtsopvolger onder algemene titel van de oorspronkelijke verhuurder, heeft de huur opgezegd wegens dringend eigen gebruik. De eiseres heeft de vordering bestreden, maar de kantonrechter heeft de vordering van WREM afgewezen. WREM heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een arrest van het hof dat de vordering van WREM toewijsde en de huurovereenkomst per 1 januari 2009 beëindigde.
De eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of WREM zich kon beroepen op de opzeggingsbrief van de rechtsvoorganger en of de eiseres zich kon beroepen op de wachttermijn van drie jaar zoals voorgeschreven in artikel 7:296 lid 2 BW. De Hoge Raad oordeelt dat WREM zich als rechtsopvolger kan beroepen op de opzeggingsbrief en dat het beroep van de eiseres op de wachttermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eiseres en bevestigt de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 november 2009, met een veroordeling tot ontruiming van het pand.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de mogelijkheden voor rechtsopvolgers om zich te beroepen op eerdere opzeggingsbrieven en de toepassing van redelijkheid en billijkheid in huurrechtelijke geschillen. De zaak is van belang voor de interpretatie van huurrechtelijke bepalingen en de rechten van huurders en verhuurders in situaties van rechtsopvolging.