ECLI:NL:HR:2009:BI3762
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verbindendheid van artikel 5a Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de fiscale eenheid X N.V. c.s. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 september 2005, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting voor het tijdvak juli 2004. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen het bedrag aan omzetbelasting dat was voldaan en verzocht om teruggaaf, maar dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop de belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt in deze uitspraak de vraag of artikel 5a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 onverbindend is wegens strijd met het gemeenschapsrecht. De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt, omdat het uitgaat van een uitlegging van het gemeenschapsrecht die niet te verenigen is met de eerdere oordelen van het Hof van Justitie. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest in een andere zaak, waarin vergelijkbare juridische vragen aan de orde waren.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2009.